De betoverende schoonheid van de Semois

De Semois, de meest vrouwelijke van onze rivieren …

De meest vrouwelijke van onze rivieren … zo wordt de rivier de Semois dichterlijk omschreven. Zo zacht en lieflijk als ze vloeit door de Gaume, zo wild en rebels stroomt ze door de Ardennen. Chassepierre, Herbeumont, Florenville, Poupehan, Dohan, Cordemoy, Bouillon, Vresse, Rochehaut, Frahan, … allemaal kostbare parels langs deze mooie rivier. En aan Franse zijde: Haybes Fumay, Monthermé. De Semoisvallei is een streek vol legenden die u meevoert in de voetsporen van de Vier Heemskinderen die, op de rug van  het Ros Beiaard,  vluchtten  voor de toorn van  Karel de Grote.  Als u goed kijkt, ziet u ze op de heuveltoppen van Bogny-sur-Meuse wegrennen!

Van Arlon tot Monthermé… de vallei van de Semois weet u te betoveren, te verrassen en te beroeren. Steile rotsachtige hellingen, groene weilanden, innemende dorpen en stadjes, prachtige campings aan de rivier… Bij elke bocht van een landweg of bospad doet u een nieuwe ontdekking.

De beroemde kastelen van Herbeumont, Bouillon en Sedan, vertellen ons de geschiedenis van deze streek, die herhaaldelijk doorkruist werd door de machtigste wereldlegers. Majestueuze bruggen of smalle passerelles over het water leiden naar soms verrassende plaatsen. Gastvrije steden, die hun erfgoed zorgvuldig wisten te bewaren, volgen elkaar op van Lotharingen tot de Ardennen.

Maar de Semoisvallei is ook een bron van lekkere streekproducten. Met de herfst komt ook het jachtseizoen en worden er heerlijke wildmenu’s op tafel getoverd. Of houdt u van vis? Al geproefd van een snoek in botersaus, paling of forel “à l’ancienne”?

En wat te zeggen over ons lekkere rundvlees en charcuterie: ham, bloedworst, terrines… En wat is er beter dan een ambachtelijk biertje om dit alles te begeleiden. Al jaar en dag dragen de Luxemburgers hun smakelijk bier hoog in het vaandel!

Wanneer u op vroege ochtend in september over een afgelegen pad wandelt, is de kans groot dat u oog in oog komt te staan met een grazend hert of ree.

Wat heeft de streek van Semois allemaal aan actiiviteiten te bieden? Wandelen, fietsen, mountainbiken, kanovaren, kajakken... noem maar op. Honderden kilometers bewegwijzerde wandelpaden voeren u langs beroemde rotsen en mooie bruggetjes over het water waarin het zonlicht weerkaatst. Wilt u graag de legenden kennen van deze betoverende vallei? Dan bent u op het goede adres!

Vanaf de bron in de streek van Arlon …

Het is bijna niet te geloven dat het kleine waterstraaltje dat in de twee bekkens vloeit aan de Rue Sonetty in Arlon, een mooie Ardense rivier wordt die zich 200 km verderop in de Maas voegt in  Monthermé.  

Onderweg zwelt ze aan door het water van de Rulles, de Vierre en nog ontelbare riviertjes met pakkende namen: « gouttelle des Naux », « ruisseau des Aleines », « ruisseau de la Foulerie », « fontaine Maîtrejean » … en verandert het kleine beekje in een imposante rivier die uitmondt in het overvloedige water van de Maas.

… naar de Gaume …

Een eerste opmerkelijke site, vol geschiedenis en natuurlijke rijkdom, zijn de moerassen van Vance.

Vroeger waren dit maaivelden (de grond was te vochtig om er dieren te laten grazen). De mensen van Chantemelle, Vance en Fouches haalden er het voedsel voor het magere vee. Wist u dat er ook turf gewonnen werd? Eenmaal goed gedroogd was dit de brandstof om de huizen te verwarmen tijdens de lange winteravonden.

De vijftig hectare natuurreservaat worden beheerd door Natagora, onder toezicht van de 80-jarige en nog altijd fitte beheerder Julien Noël. Samen met hem deze plek ontdekken is een waar genot. Af en toe komt u hier ook vierpotige grasmaaiers tegen: de Highland koeien.

… via de Sinemuriaanse cuesta

Onze mooie dame voert ons mee naar het westen, kronkelend tussen velden en dorpen, en slijt haar bedding uit aan de voet van de Sinemuriaanse cuesta. Het kleine Romaanse kerkje van Jamoigne prijkt trots boven de waterkant. De cuesta’s zijn typisch voor Lotharingen, zowel aan de Belgische als Franse zijde.

Zij zijn oost-west georiënteerd, en zijn het resultaat van erosie van de zachtste aardlagen waarbij de hardste rotsbanken op hun plaats bleven. Drie cuesta’s volgen elkaar op in Belgisch Lotharingen: de Bajociaanse is de meest zuidelijke en ligt tegen de Franse grens.

Na een eerste kennismaking met de Ardennen in het oude gravenstadje Chiny, vloeit de Semois opnieuw terug op Lotharingse bodem. Daar loopt ze rakelings langs de rotsen van “le Hat”, de “Gespleten Rots”, de “Lenel” rots, en de “Pinco” rots, namen die beelden oproepen van eenzame hoogtes en steile hellingen.

Het tweede weekend van juli staat Chiny helemaal in het teken van het Verhalenfestival. Vier dagen lang is spreken niet zilver maar goud! In een gemoedelijke sfeer kan men overal luisteren naar vertelsels en legenden. En houdt u van struinen tussen bloemen, bomen en groenten? Mis dan het opentuinweekend « Chiny au jardin » in juni niet.

Het landschap ontdekken in Florenville

Wilt u alles weten (of toch bijna alles) over de karakteristieke landschappen tussen de Ardennen en de Gaume? Breng dan een bezoek aan het Regionaal Landschapscentrum Paysalia. Deze permanente tentoonstelling is gevestigd in het gebouw van toerismekantoor Syndicat d'initiative de Florenville, waar zich ook een magnifiek uitzichtpunt bevindt over de vallei en de rand van het Ardense woud. Iets wat u niet mag missen!

We kunnen niet zomaar voorbijgaan aan het mooie dorp Chassepierre, gelegen aan de voet van de cuesta, en zeer geliefd bij schilders en fotografen. Wist u dat het straatkunstfestival, dat hier elk jaar in augustus plaatsvindt, het oudste is van Europa? Het straattheater, de acrobaten en jongleurs van over de hele wereld zijn puur genot, en zorgen voor een heerlijk dagje uit met vrienden of familie.

De Ardennen …

Conques, Herbeumont, Mortehan en Cugnon zijn de volgende haltes. In Conques, bezat de abdij van Orval een graanschuur en 300 ha. grond die door de lekenbroeders werd bewerkt. Nadien werd het een retraiteplaats voor monniken, tot dat de Franse Revolutie een einde bracht aan de cisterciënzer abdij van Val d’Or.

Herbeumont bevindt zich in de Ardennen. De huizen zijn genesteld aan de voet van de rots die meer dan 100 meter uitsteekt boven de Semois. Vanaf de 13e eeuw werd hier een fort gebouwd om deze strategische plek op de kruising van twee belangrijke wegen te beschermen en te verdedigen. Tot de 17e eeuw werd deze vesting verbouwd, geperfectioneerd, gemoderniseerd, waarna de troepen van Lodewijk XIV het in 1659 verwoestten.


undefined

Mortehan is zonder twijfel het dorp in de vallei met het grootste aantal geklasseerde monumenten. Massieve huizen, karakteristiek voor de Beneden-Semois, de kerk en vooral het aandoenlijke kleine kerkhofje. De plaats ademt vrede en sereniteit uit, met zijn scheve kruisen en muren van droge schiste.

Rond het dorp Les Hayons en de nevelsluiers van de rivier, zijn talrijke legenden ontstaan over de avonturen van feeën en heksen van de Semois. Maak kennis, vanaf Mont de Zatrou, met de « Heksensprong » of bewonder de legendarische plek “Le Hultaï”, waar de “Feeënsabbat” werd gehouden. Hier vlakbij ligt La Ferme des Fées, waar de kunstenaars Marie-Laure en Michel u een sprookjeswereld laten ontdekken van feeën, bosnimfen en elfen. Maar u kunt er ook de sfeer van de Ardennen in de 19e eeuw opsnuiven. De inwoners van de regio worden er als kleine poppetjes voorgesteld tijdens hun dagelijkse bezigheden.

… van schiste …

Wist u dat de hele vallei van het beekje l’Aise, dat zich ter hoogte van Cugnon bij de Semois voegt, gedurende tientallen jaren het centrum was van een intensieve activiteit? Hier werden miljoenen tonnen aan leisteen gewonnen, in eerste instantie voor de dakbedekking van de rijken, en later werd het materiaal algemeen toegankelijker. Zelfs de monniken van Orval hadden hier hun eigen leisteengroeve!

Marcel Leroy, geboren in Herbeumont, vertelt het verhaal van zijn jeugd in een boeiend boek: Les chatons gelés. Overblijfselen van deze industrie zijn nog hier en daar te vinden maar stop vooral even bij het kleine kapelletje langs de weg van Cugnon naar Bertrix, toegewijd aan de heilige Barbara, patrones van de mijnwerkers.

Voorbij Dohan en het kasteel dat uitsteekt boven de rivier, neemt de stroming u mee naar Bouillon, vakantiebestemming bij uitstek. Dit kleine historische stadje wordt bewaakt door het imposante kasteel, dat zich op de rotsachtige bergkam bevindt. Dit bouwwerk is nog indrukwekkender dan dat van Herbeumont, door zijn omvang en behouden staat. Vanaf hier vertrok Godfried van Bouillon in 1096 op kruistocht om te strijden tegen de goddelozen in het Heilige Land.

Door de eeuwen heen werd het kasteel meerdere malen verbouwd, en in de 17e eeuw bracht Vauban de laatste verbeteringen aan, waaronder de oprichting van de poorten die vandaag de dag nog zichtbaar zijn. Bouillon werd door legers bezet tot in 1830, waarna het enigszins in de vergetelheid raakte. Aan de voet van het kasteel ligt de Archeoscoop, niet te missen, net als het park dat werd aangelegd aan de oevers van de Semois. Bouillon heeft alles om de toerist te plezieren: gastvrije terrassen, goede restaurantjes, Ardense charcuterie, verrukkelijk ijs,…       

Van Bouillon gaan we richting Beneden-Semois, door de tunnel waar vroeger de tram doorreed richting Frankrijk, en daarna slingert de weg door de vallei naar het dorpje Corbion.

Een beetje geschiedenis? In 1855 deed Joseph Pierret, onderwijzer in Alle, een experiment waar de dorpsbewoners sceptisch tegenover stonden: hij plantte wat tabaksplantjes op een veld langs de rivier. Iedereen wist dat het regelmatig vroor en mistig was in de vallei. Maar men zei niets, men observeerde… een typische eigenschap van de Ardenners! Maar wanneer de oogsttijd aanbrak bleken het prachtige gezonde gewassen van uitstekende kwaliteit. Dit bood een mooi toekomstperspectief voor de boeren van de vallei: tabak was niet veeleisend wat meststoffen betreft, maar vroeg wel een aantal specifieke handelingen vanaf het kiemen van het zaad tot aan de oogst. En ook het drogen en alle stadia van fabricatie waren precisiewerk. Toch zat de tabaksteelt in de lift.

De eerste 25 jaar kreeg zo goed als alle tabak die in de vallei geproduceerd werd een “Pierret” etiket. Wat eerst alleen scepticisme was maakte plaats voor interesse. Ook omdat sommige traditionele gewassen van de streek niet interessant meer waren: koolzaad was bijna verdwenen, onttroond door lampolie, en hennep volgde samen met het verdwijnen van de handwevers. Tabak kende een ware “boom”: in 1895 werden er 85 ha geteld, en net voor de Eerste Wereldoorlog, meer dan … 400 ha!

Vandaag de dag zijn er nog slechts enkele teler-fabrikanten die de tabaks- en sigarenproductie van de Semois in ere houden. Ga eens langs bij één van hen, al is het alleen maar uit nieuwsgierigheid en voor de heerlijke geuren die in deze cavernes van Ali Baba rondzweven. Een bezoek aan het Tabaksmuseum in Corbion, bij Gaetane en Vincent Manil, is de moeite waard! U kunt het atelier bekijken en zo het artisanale productieproces van tabak begrijpen, en ook dat van sigaren en de “bouchons de la Semois”… 

Bent u nog niet verzadigd van alle grandioze landschappen? Ga dan verder tot Botassart. Er wordt verteld dat hier een reus begraven ligt onder een enorme beboste grafheuvel waaromheen een grote meander van de Semois stroomt. De site staat bekend als Le Tombeau du Géant ( het graf van de reus). Het is niet verwonderlijk dat Wallonië deze site als uitzonderlijk erfgoed heeft geklasseerd, want de plek is gewoonweg subliem!

Het dorp Frahan dat te voorschijn komt uit de ochtendnevel in de beginnende herfst, is een schitterend schouwspel. Ter hoogte van Rochehaut maakt u halte om van één van de mooiste uitzichten en panorama's van de streek te genieten. Ook hier verbouwde men tabak: getuige hiervan is de enigszins gedateerde reclame van het tabaksmerk Avril-Loiseau. Rochehaut waakt vanop de hoogte over Frahan, als een moedergans over haar jongen. Het dorp heeft enkele mooie gebouwen, waaronder de kerk Saint Firmin. Dit mooie typisch Ardense bouwsel van het einde van de 17e eeuw, heeft een massieve toren boven een eenvoudige maar goed geproportioneerd schip, en is nog omgeven door zijn oude ommuring. Dit gebouw verving in de 12e eeuw een kapel waarvan het Romaanse doopvont is overgebleven. Binnen zult u versteld staan van de rijke barokke inrichting en het plafond dat in de jaren 60 is gedecoreerd. De kerk is geklasseerd, net als het huisje waar Marie Howet in woonde.

En dan is er Vresse met de beroemde galerie « La Glycine ». Hier vonden voorstellingen plaats van Georges Bouillon en tentoonstellingen van Marie Howet, Albert Raty, Camille Barthélemy, Jacques Van Der Elst, Bonaventure Fieullien …

Maar nu is het tijd om de grens over te gaan. Wist u dat het mooie dorpje Hargnies niet minder dan vier slagerijen telt voor slechts 500 inwoners? Wist u dat vroeger de hele vallei trilde van het lawaai van hamers op aambeelden van de spijkermakers van Hargnies, Gespunsart, Nohan, Hautes Rivières, Fumay…?

Hier kende de kleine metaalindustrie mooie dagen. En men won ook leisteen in Fumay en omstreken. Het woud is er alomtegenwoordig. De uitzichten zijn er adembenemend, zoals die van de Vier Heemskinderen in Bogny-sur-Meuse, of die van Liry in Thilay….