De Ardennen, het koninkrijk van verhalen en legendes

Een ontmoeting met feeën, dwergen en andere legendarische personages van bij ons

Bossen, rivieren, mistige valleien, steenformaties… deze natuurverschijnselen zijn bij uitstek de plaatsen waar legendes en verhalen ontstaan. Ze roepen vragen op over het ontstaan en laten de verbeelding spreken. De Ardennen in België, één en al bosgebied, zijn geen uitzondering op deze regel. Legendes zijn in tegenstelling tot verhalen onlosmakelijk verbonden met elementen uit het landschap zoals rotsen, stenen, bomen, bronnen, ruïnes …

 

Het meest voorkomende wonderbaarlijke wezentje in de Ardense legendes is zonder twijfel de « nuton », afkomstig van het oude Franse netun, een soort demoon, en van het Waalse nutt (nacht). Deze dwergachtige wordt ook wel sotê genoemd (kleine dwaas) of massotê in het noordoosten van de streek. In feite zijn er maar weinig dorpen die geen eigen hol of rots van de nutons hebben. Net als de dwergen in de Duitse legendes of de Luxemburgse Wichtels, leven de nutons in grotten, oude mijnen of in rotsopeningen. Ze werken soms als schoenmaker, smid of ketellapper en staan bekend als zeer gedreven arbeiders. Hun uitzonderlijke kracht zorgt ervoor dat sommige inwoners hen vrezen.

Daagt iemand ze uit, dan zorgt hun prikkelbare en rancuneuze karakter ervoor dat er harde straffen op volgen. Voor de bewoners is het dus belangrijk om een goede verstandhouding te onderhouden, en daarom worden de nutons verwend en bedankt voor hun diensten met giften aan de ingang van hun woonplaats (eieren, brood, boter…). Zijn de nutons en soortgenoten de opvolgers van de vroegere goden?

Andere legendarische wezens van de Ardense mythologie zijn de feeën. Ook al is de naamgeving hetzelfde, deze wezens hebben weinig gemeen met de literaire feeën uit de sprookjes van Perrault of de verhalen van koning Arthur, behalve dan hun schoonheid en magische krachten. De Ardense feeën zijn gekoppeld aan een plaats, bijvoorbeeld aan een bos of een fontein, en zorgen voor geluk of tegenspoed. Ze hebben een uitgesproken smaak voor zang en dans. Normaal gezien zijn ze zeer vriendelijk en behulpzaam, maar bij gebrek aan respect laten ze hun prikkelbare en rancuneuze kant zien. De meesten van deze bosgodinnen wonen bij rotsen en mysterieuze ruïnes in de vallei van de Semois. Hun vestiging daar is ten koste gegaan van de nutons.            

Na de nutons en de feeën is het meest voorkomende personage in de Ardense legendes de duivel. Het aantal stenen dat naar hem is vernoemd is aanzienlijk. Veel mensen denken dat deze stenen vroeger het object waren van bijgelovige praktijken en aangezien Satan het heidendom belichaamt, zijn ze in een soort diskrediet of verdoemenis geraakt. In de verhalen komt men de duivel, in de gedaante van een « mooie man », overal tegen, dag en nacht, sluipend door bossen en velden. Hij belooft gouden bergen aan de mensen die hij tegenkomt, in ruil voor hun ziel. Maar aan het einde van het verhaal is hij minder slim dan van hem verwacht wordt en wordt hij altijd « beduveld ».

Heksen en tovenaars komen ook veel voor in onze volksverhalen. Ze nemen een bijzondere plaats in tussen legende en historische realiteit. In feite zijn velen in het verleden het slachtoffer geweest van heksenprocessen, die op sommige plaatsen tot ware holocausten hebben geleid. In Sugny bijvoorbeeld, werden in één jaar tijd meerdere vrouwen veroordeeld voor hekserij en verbannen of verbrand!

De Ardennen kennen ook historische legendes, dat wil zeggen verhalen over personages die echt hebben bestaan. Onder de meest opmerkelijke personages vinden we Sint Hubert en Sint Remacle. De eerste vanwege zijn wonderbaarlijke bekering in aanwezigheid van een kruisdragend hert, en de tweede ter herinnering aan de duivelse wolf die hij heeft weten te temmen. Ook de geduchte Willem van der Marck, bijgenaamd “Le Sanglier des Ardennes”, wiens geest nog door het kasteel van Logne dwaalt, maakt deel uit van deze kleurrijke personages.

Saint Hubert
Saint Hubert
_
Grotte de Cugnon

De legende van de Vier Heemskinderen is van een heel ander kaliber. Het is één van de beroemdste heldendichten uit de middeleeuwen waarin het verhaal wordt verteld van de oorlog tussen de vier zonen van graaf Aymon van Dordonne en de tirannieke keizer Karel de Grote. Het epos dankt zijn succes voor een groot deel aan zijn bovennatuurlijke karakter: tovenaar Maugis, de Ardense tegenhanger van Merlijn en het magische paard Ros Beiaard, dat in staat was om geweldige sprongen uit te voeren en waarmee de 4 broers vluchtten in het donkere Ardense woud.

De originaliteit van onze legendes zit hem in de binding die deze verhalen hebben met het Ardense woud dat, afgeschermd van invloeden van buitenaf, haar mysteries wist te behouden.